EDGAR ALLEN POE
Voor Annie
De crisis is over,
De Heer was nabij,
De slopende ziekte is
Eindlijk voorbij.
De koorts die men Leven noemt
Eindlijk voorbij.
In het trieste besef
Dat mijn kracht is geroofd
Dat ik uitgestrekt lig
Met mijn spieren verdoofd
Ben ik toch beter af
Met mijn lichaam verdoofd.
Hoe zacht is mijn rust,
Hoe bleek, hoe devoot
En menig beschouwer die
Waant mij al dood,
Staart mij aan, mompelt zachtjes:
Hoe mild is de dood.
Na het hijgen en hoesten,
Gesteun en gekreun,
Is het stil. En verstomd het
Afgrijslijk gedreun
Van het hart. O dat ijslijk
Afgrijslijk gedreun.
Weg ziekte, weg walging,
Weg vlijmende pijn.
Weg spokende koorts
In mijn nevelig brein.
De koorts die men Leven noemt,
Brandend in 't brein.
Verjaagd is het monster
Dat zat op mijn borst,
Een martelend monster.
Het monster heet dorst
Naar het nevelend gif
Dat de Hartstocht vermorst.
Nu dronk ik een water dat
Lest élke dorst.
Een water dat zingt
Als een wiegelied rond
Uit een liefelijk bronnetje
Onder de grond.
Het welt uit een krocht
Niet ver onder de grond.
En als er een domkop
Zegt, hevig ontzet:
Te duister zijn kamer,
Te smal is zijn bed,
Weet dan dat ik nooit sliep
In andermans bed
En op sluimer volgt slaap
Maar alleen in dit bed.
Mijn gekwelde gemoed
Kan hier rustig verpozen
Vergeten, niet treuren
Om geurende rozen
Om prikkels van ooit
Zoals doornen en rozen.
Mijn geest die verlangt nu
Naar andre symbooltjes
Naar heiliger geur
Met de geest van viooltjes
Of rozemarijn
Maar gemengd met viooltjes
Met enige echte
Inheemse viooltjes.
Hij ligt liefelijk dromend
In veilige haven
Zich aan de schoonheid
Van Annie te laven,
Zich aan de lokken
Van Annie te laven.
Met haar hemelse kussen
Verdreef zij mijn dorst
En zachtjes in slaap viel ik
Tegen haar borst,
Zo diep, diep in slaap
Op haar hemelse borst.
Ze dekte me toe
Toen het licht was gedoofd
En heeft me bescherming
Van englen beloofd
Van der englen vorstin
Mij bescherming beloofd.
Hoe zacht is mijn rust,
Hoe tevreden, devoot.
Je zou bijna denken:
Die man, hij is dood.
Die tevredenheid klopt
Want ik lig in haar schoot.
De huiver zij u
Want u denkt: hij is dood.
Maar mijn hart heeft
De sterren ingehaald
Omdat het alleen nog
Voor Annie straalt.
Het fonkelt voor Annie.
Zie hoe het straalt,
Weerkaatsend het licht
Dat haar liefde uitstraalt.
[vertaling Carel Alphenaar]