Edgar Allan Poe
 

LIGEIA'S GEDICHT

 

Heden gala. Feest voorwaar

Van de finale eenzaamheid!

Gesluierd is de englenschaar

Die tranen als rivieren schreit

En in de loges 't stuk verbeidt

Van broze vreugde of tragiek

Terwijl het koper zijn adem verslijt

Aan gestopte sferenmuziek

 

Als Godjes van de Olympus gerold

Fluisteren ze hun tekst

Als poppen in 't caroussel getold

En door hun maker behekst

Dolen ze door een niemandsland

Van zetstukken en lampen

Rakelings langs de orkestbakrand

Voorbij onzichtbare rampen

 

Een pakkend drama zonder gena

Een verhaal dat je nooit ontschiet

De achtervolging van Pierlala

Maar grijpbaar was hij niet

Als ouwe wijven op molenwieken:

De Zonde met bijtend zuur

De Gekte om de geest te verzieken

De Gruwel als hoofdfiguur

 

Maar tussen dat brave spelersvolk

Mengt zich een kronkelend gedrocht

Met hoektanden scherper dan een dolk

Met een geul voor giftig vocht

Zie hem zijn dodelijke beten geven

Zie hoe hij spelers verslindt

De engelen snikken om het sneven

Van menig mensenkind

 

De lichten doven! Alle lichten!

Als een lijkkleed valt het doek

Op de huivrende gezichten

Als een valwind, als een vloek

En de engelen, aangeslagen,

Hebben het iedereen verteld:

De tragedie 'Mens' is niet te verdragen

Met de tand des tijds als held

 

 

vertaling Carel Alphenaar